Omdat de landen meer met elkaar gaan handelen hangen de landen van elkaars economie af, als bijvoorbeeld Nederland kool uit Spanje moet halen om ovens te verwarmen en spanje opeens geen kolen meer kan leveren is Nederland de klos.
Tijd-ruimtecompressie betekent dat de relatieve afstand tussen landen kleiner wordt terwijl de absolute afstand gelijk blijft, dit komt door ontwikkelingen in ICT, transporttechnologie maar ook door vrijhandel. Hierdoor is het makkelijker om te handelen met een land wat ver weg ligt.
centrumlanden: landen die het rijkst en best opgeleid zijn, zijn in de triade ook het
centrum van de handel.
semi-periferie landen: Landen die onderweg zijn om een
centrumland te worden.
periferie landen: Dit zijn de landen die onderaan in de
triade staan en meestal de laagste lonen hebben.
1500-1800 toen begonnen de westerse landen ontdekkingsrijzen te beginnen en stichten
toen ook kolonies in verre landen om daar een handelspost te beginnen zodat ze grondstoffen en specerijen
uit die landen konden halen.
1800-1950 dit was de tijd van het exploitatiekolonialisme, dit betekent dat de kolonies
oneerlijk 'ruilden' met het moederland.
Omdat de kolonien meestal periferiële landen waren waren ze dus best afhankelijk van de economie van het moederland. En als die kolonien dan onafhankelijk worden merken ze wel dat ze toch nog afhankelijk zijn aan het moederland, dit heet neokolonialisme.
Een multinational is een bedrijf met vestigingen in meer dan 2 landen, een voorbeeld is coca cola
Ze zetten hun industie in de lagelonenlanden en door te verspreiden heb je ook meer klanten.
Omdat het geen triade meer is want er komen meer centrumlanden waardoor er dus meer dan 3 grote handelspunten ontstaan.
Ze willen graag in de groeimarkt zitten zodat ze winst kunnen maken.
Omdat ze zo de meeste winst kunnen maken, uitschuiving is eigenlijk het verplaatsen van je fabrieken naar lagelonenlanden omdat de lonen daar laag zijn.
Omdat door dingen zoals importheffingen het moeilijker is om veel producten te importeren. Daarom is het een barrière
1) importheffingen: De belastingen op het importeren van bepaalde producten,
hierdoor is het moeilijker om te importeren uit verre landen.
2) exportsubsidies: Dit lijkt op de importheffingen maar dan is het eigenlijk
andersom, dus er is belasting op het exporteren van bepaalde producten gezet.
3) WTO: De WTO of World Trade Organization maakt afspraken over vrijhandel.
Als gevolg op vrijhandel doen meer landen mee aan de wereldhandel en beginnen landen zoals Japan en China een heel groot deel uit te maken in de wereldhandel. Dit wordt ook wel de global shift genoemd.
De drie sectoren zijn: de primaire sector, de secundaire sector en de diensten sector
Centrumlanden: Hier werken de meeste mensen in de dienstsector.
Semi-periferie: Hier werken de meeste mensen in de industrie.
Periferie: Hier werken de meeste mensen in de landbouw.
De sociale bevolkingsgroei is samengesteld uit mensen die in dat land geboren zijn en uit emigranten, de natuurlijke bevolkingsgroei is het verschil tussen het geboortecijfer en het sterftecijfer.
Als de groene of grijze druk hoog is.
Omdat als er meer mensen in de stad wonen betekent dat dat de economie van een land ook goed moet zijn. Want als de economie niet goed zou zijn zouden er bijvoorbeeld niet genoeg banen zijn voor de mensen.
Je kan bij een bevolkingspiramide zien hoeveel mannen en vrouwen er per leeftijd wonen waardoor je goed kan zien hoe het economisch met het land gaat.
1: de ingedeukte piramidevorm Dit geeft een onontwikkeld gebied aan waar de groene druk
hoog is.
2: de piramidevorm Dit geeft een jong sterk groeiend land aan waar het sterftecijfer
afneemt.
3: de granaatvorm Bij de granaatvorm neemt de bevolkingsgroei niet toe omdat het
geboortecijfer afneemt.
4: de ui (of urn) Dit geeft een regio aan waar er een sterfteoverschot is, hier is de
grijze druk hoog.
Als zowel het geboorte als het sterftecijfer afnemen, komt dat land in een demografische transitie.
1e fase: In de eerste fase leven de meeste mensen nog op het platteland en zijn de
geboortecijfers dus hoog. Ook zijn de sterftecijfers hoog.
2e fase: In de tweede fase begint dat land de industrialiseren, dit betekent dat het
sterftecijfer afneemt waardoor de totale bevolking toeneemt.
3e fase: In de derde fase daalt het geboorte en sterftecijfer en de snelheid van de
bevolkingsgroei neemt ook af.
4e fase: In de vierde fase liggen zowel het sterfte als geboortecijfer heel laag,
hierdoor neemt het aantal jonge mensen af en het aantal oude mensen toe.