AK Leerdoelen H3.1

Leerdoelen
Ga met je muis over de vraag of klik erop op telefoon om het antwoord te zien.
1- Je kent de vier lagen van de atmosfeer.
1- De troposfeer
2- De stratosfeer
3- De mesosfeer
4- De thermosfeer.
2- Je kunt uitleggen waarom de troposfeer belangrijk is voor het leven op aarde.
De troposfeer is het meest belangrijk voor ons leven omdat hier de meest belangrijke
waterkringlopen plaatsvinden, ook bevat de troposfeer zo'n 80% van de gassen van de atmosfeer.
3- Je kunt uitleggen waarom er een stralingsbalans op aarde is.
De aarde ontvangt energie van de zon, hierdoor wordt de aarde warmer maar zonder zon ook
weer kouder. Dit staat in evenwicht met elkaar, dit heet energiebalans.
4- Je kent de twee componenten die een klimaat bepalen.
Temperatuur en neerslag. De 2 dingen die je ook in een klimaatgrafiek kan vinden.
5- Je kunt van zes klimaatfactoren (breedteligging, hoogteligging,
land versus zee, warme- en koude
zeestromen, loef- en lijzijde
en luchtdrukgebieden) uitleggen hoe ze het klimaat van een plek
beïnvloeden.
breedteligging: Verschil in energie door ligging breedtegraad (verder = minder
energie).
hoogteligging: des te hoger des te ijler & kouder het wordt (1000m = -6°).
land & zee: land is sneller warmer en kouder, zee is langzamer warmer en kouder.
warme- /koude zeestromen: door warme zeestromen steigt de temperatuur en door koude andersom.
loef- / lijzijde: Aan de loefzijde is het nat omdat de lucht daar opgestuwd wordt en aan de lijzijde
is de lucht juist helemaal droog.
luchtdrukgebieden: Bij hoge drukgebieden is de lucht droog omdat het dichter bij de zon komt en lage
druk gebieden juist nat. Dus hoog = droog.